Is de tijd rijp voor punitive damages in Nederland
Bij het toekennen van een punitive damage wordt niet gekeken naar de werkelijk geleden schade. Het echte doel is preventie, niet de compensatie van schade.
Het is dus eigenlijk een boete bovenop de schadevergoeding, bedoeld om kwalijk en calculerend gedrag van een aansprakelijke partij te bestraffen. De bedoeling is dat van zo’n ‘privaatrechtelijke boete’ of ‘bestraffende schadevergoeding’ een preventieve werking uitgaat. Het gedrag dat wordt bestraft, zou daarmee in de toekomst worden voorkomen.
Werken punitive damages ook echt?
In de Verenigde Staten zijn punitive damages al veel langer bekend. Een bekende zaak in Amerika betrof de veroordeling van General Motors omdat ze een benzinetank uit kostenoverwegingen op een onveilige plaats in een serie auto’s hadden geplaatst. Veiligheid was opgeofferd voor winst. De rechter veroordeelde General Motors om ruim 1 miljard(!) dollar aan punitive damages betalen. Dit bedrag kwam bovenop de ‘gewone’ schadevergoeding. ‘”The jurors wanted to send a message to General Motors that human life is more important than profits,” zo verklaarde de advocaat van de slachtoffers. De boodschap zal wel aangekomen zijn…
Amerikaanse advocaten stellen dan ook dat auto’s niet veiliger zijn geworden omdat autofabrikanten daar zelf voor kozen, maar omdat ze daartoe gedwongen werden door de hoge schadevergoedingen die ze moesten betalen voor onveilige auto’s. Innovatie door angst voor boetes dus. Dat punitive damages preventief kunnen werken lijkt dan ook niet een echt punt van discussie.
Waarom zijn ze nog niet in Nederland ingevoerd?
In Nederland is men bang voor ‘Amerikaanse toestanden’ als het toekennen van punitive damages ook hier mogelijk zou worden. Ze zouden leiden tot meer en extreem hoge vorderingen. In de Verenigde Staten worden in bepaalde gevallen inderdaad zeer hoge vergoedingen aan het slachtoffer toegewezen. Maar waarschijnlijk zullen deze ‘Amerikaanse toestanden’ in de praktijk wel meevallen. In Amerika zijn de sociale voorzieningen veel minder dan in Nederland. Amerikanen zullen hierdoor sneller geneigd zijn een geschil aan de rechter voor te leggen. Ook kent Amerika juryrechtspraak, wat leidt tot hogere schadevergoedingen.
Er zijn dus bezwaren tegen punitive damages, al vallen die waarschijnlijk mee. Maar er zitten ook zeer positieve kanten aan de ‘Amerikaanse toestanden’. Namelijk dat kwalijk en louter op winst gericht gedrag wordt bestraft. Daarmee is in Amerika bereikt dat producten veiliger werden en consumenten nu beter worden beschermd.
Verenigbaarheid met artikel 6 EVRM
Is het opleggen van een punitive damage een ‘criminal charge’ (straf) in de zin van artikel 6 EVRM? Zo ja, dan zullen strafrechtelijke beginselen in acht genomen moeten worden. Dan gelden bijvoorbeeld de veel strengere bewijsregels die in het strafrecht gelden, in plaats van de meer soepele civielrechtelijke bewijsregels. Is een punitive damage aan te merken als een ‘criminal charge’? Zo ja, dan zitten nog wel wat haken en ogen aan het invoeren van punitive damages in het aansprakelijkheidsrecht. Maar als geoordeeld zou worden dat géén sprake is van een ‘criminal charge’, dan ligt het eenvoudiger. Dan zouden punitive damages een gunstige ontwikkeling voor de Nederlandse letselschadepraktijk kunnen zijn. Immers, hiermee wordt tegemoet gekomen aan het rechtsgevoel van slachtoffers: vergelding van aangedaan onrecht en voorkomen van toekomstig onrecht.
Wat zegt de wetenschap?
Ton Hartlief, de bekendste privaatrechtgeleerde van Nederland en AG (adviseur) bij de Hoge Raad, schreef in het Nederlands Juristen Blad begin 2017 het volgende over punitive damages:
“Interessant is dan ook, juist vanuit preventie-perspectief, invoering van vergoeding die meer is dan zuiver goedmaken van het nadeel bij gedupeerden om voldoende financiële druk op potentiële schadeveroorzakers te realiseren.
Juist de noodzaak kwaadwillende en op een lage pakkans gokkende daders aan te pakken zou deze stap kunnen rechtvaardigen. Natuurlijk ontmoeten zulke voorstellen eerst weerstand, omdat zij haaks staan op basale uitgangspunten (‘ons schadevergoedingsrecht is niet punitief’) of iets beogen dat aan andere rechtsgebieden (strafrecht, toezicht) zou moeten worden overgelaten. Doorslaggevend is dat niet. Zo is gebleken dat wat als verderfelijk moest worden geweerd uit het aansprakelijkheidsrecht inmiddels zonder veel problemen is of wordt ingevoerd. Bovendien is de capaciteit van het strafrecht en van toezichthouders bepaald niet onbegrensd. Om de pakkans te vergroten en een eventueel ontradend effect te versterken kan aanvulling van het privaatrechtelijk sanctiearsenaal daarom aangewezen zijn.
Wanneer het gaat over het ‘aansprakelijkheidsrecht voor morgen’, is energie steken in het beteugelen van de ontwikkelingen vanwege eigen cultuur e.d., zo leert onze claimcultuurdiscussie, weinig vruchtbaar. Zinvoller is het formuleren van een inhoudelijke taakstelling: wat mij betreft is dat het leveren van een bijdrage aan het voorkomen en aanpakken van boosaardig en calculerend gedrag. Als daarvoor het arsenaal moet worden uitgebreid, wil ik die sprong best wagen.”
Conclusie
Punitive damages als remedie tegen boosaardig en calculerend gedrag dus. Als een belangrijke adviseur van de Hoge Raad meent dat punitive damages een positieve rol kunnen spelen in ons recht, dan is de kans dat ze hun intrede doen in Nederland in ieder geval weer wat groter geworden.
Andra heeft rechten gestudeerd aan de Universiteit Utrecht. In 1998 is zij afgestudeerd in de richtingen privaatrecht en strafrecht. Van huis uit heeft zij een grote affiniteit met de gezondheidszorg.
Tijdens haar studie liep zij een aantal maanden stage op een advocatenkantoor, waar zij voor het eerst in aanraking kwam met de letselschadepraktijk. Dit rechtsgebied had meteen haar grote belangstelling. Daarom heeft zij voor haar afstudeerscriptie privaatrecht gekozen voor een onderwerp op het gebied van (medische) aansprakelijkheid: “De aansprakelijkheid voor bijwerkingen van farmaceutische producten”.
Na haar studie is zij gaan werken als jurist letselschade bij een rechtsbijstandverzekeraar. Daarna is zij aan de slag gegaan als advocaat, waarbij ze veel proceservaring heeft opgedaan. Ze werkte in een algemene praktijk, met een sterke focus op letselschade. Daarna heeft zij zich een periode toegelegd op de zorg voor haar kinderen. In 2013 heeft Andra het mastervak gezondheidsrecht gevolgd aan de Universiteit Utrecht, om haar kennis van de medische aansprakelijkheid verder te vergroten. Sinds eind 2015 is zij weer werkzaam als jurist op het gebied van gezondheidsrecht/letselschade. Op 26 juni 2017 is Andra gestart als juridisch medewerker bij Slot Letselschade en in 2018 opnieuw beëdigd tot advocaat.
ADVOCAAT
Geef een reactie