Veelgestelde vragen
Om u van dienst te kunnen zijn hebben we alle veel gestelde vragen over het onderwerp letselschade verzameld.
Veelgestelde vragen over letselschade en vergoedingen
De titel van LSA-advocaat is een beschermde titel, die alleen mag worden gebruikt door de ruim 300 advocaten die voldoen aan de strenge kwaliteitseisen van de Vereniging van Letselschade Advocaten (LSA). Om LSA-advocaat te kunnen worden moet een advocaat eerst een aantal jaren in de letselschade praktijk hebben gewerkt. Daarna pas wordt hij toegelaten tot de opleiding van een jaar. Hij dient de opleiding met goed gevolg af te ronden en moet ook daarna aantoonbaar voldoende letselschadezaken blijven behandelen. Bovendien dient hij zich jaarlijks verplicht bij te scholen.
De voordelen van de LSA-advocaat voor slachtoffers
De LSA-advocaat heeft bepaalde unieke eigenschappen waar slachtoffers van profiteren.
- verplichte jaarlijkse bijscholing zorgt ervoor dat hij altijd op de hoogte is van de laatste ontwikkelingen en rechtspraak
- als advocaat kan hij procederen en wordt door aansprakelijke partijen dus serieus genomen
- hij heeft een beroepsgeheim (verschoningsrecht)
- de verplichte derdengeldrekening garandeert dat voor de cliënt ontvangen gelden niet verkeer gebruikt worden
- de letselschade advocaat mag alleen no-cure-no-pay afspraken maken als die voor het slachtoffer gunstig zijn
- hij is gebonden aan de strenge Gedragsregels 1992 voor Advocaten
- en is onderworpen aan het strikte toezicht en het klacht- en tuchtrecht van zowel de eigen specialisatievereniging als van de Orde van Advocaten.
No cure no pay
No Cure No Pay is de afspraak waarbij de client een percentage van de schadevergoeding betaalt aan zijn rechtsbijstandverlener. Het was voor advocaten tot 1 januari 2014 verboden dit soort afspraken te maken. Men was bang dat de advocaat, omdat hij een eigen financieel belang kreeg bij de uitkomst, misschien minder onafhankelijk zou worden. Ook was men bang voor ‘cherry picking’. Dat houdt in dat alleen de mooie zaken eruit zouden worden gepikt, niet de moeilijke.
Soms kan No Cure No Pay (NCNP) echter een voordeel geven. Bijvoorbeeld als de aansprakelijkheid moeilijk is vast te stellen, of als er moet worden geprocedeerd. Maar ook dan moet goed worden beoordeeld of No Cure No Pay wel de beste oplossing is. Want No Cure No Pay is en blijft een sigaar uit eigen doos. U betaalt namelijk een deel van uw eigen schadevergoeding aan uw rechtsbijstandverlener en u houdt dus zelf minder over. Meestal is dat niet nodig als de aansprakelijkheid is erkend.
Toch kan in een klein aantal gevallen No Cure No Pay uitkomst bieden.
Resultaat gerichte beloning
Sinds 1 januari 2014 is het advocaten bij letselschade en overlijdensschade zaken toegestaan NCNP-afspraken te maken. Dit is vastgelegd in de ‘Verordening resultaatgerelateerde beloning advocaten.’
Voorwaarden zijn dat niet direct aansprakelijkheid is erkend en problemen voorzienbaar zijn ten aanzien van de vaststelling van schade of causaliteit. Bovendien moeten de afspraken over het honorarium tussen de advocaat en zijn cliënt schriftelijk worden overeengekomen.
De verordening bepaalt voorts dat de advocaat die wenst deel te nemen aan het experiment van resultaatgerelateerde beloning, dit voornemen telkens meldt aan de raad van toezicht alvorens hij resultaatafhankelijke beloningsafspraken met zijn cliënt maakt.
Meestal is een No Cure No Pay afspraak helemaal niet nodig. Want als de aansprakelijkheid vaststaat, kunt u uw kosten bij de aansprakelijke partij neerleggen. In dat geval hoeft u niets te betalen en moet u dus ook geen No Cure No Pay afspraken maken. Er wordt dan ook nog niet zo veel gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een resultaatgerelateerde beloning af te spreken.
Wilt u toch meer weten over de mogelijkheden van No Cure No Pay, dan lichten wij u graag verder voor.
ASP-advocaat
De titel van ASP-advocaat is net als die van LSA-advocaat een beschermde titel. Het verschil tussen beide, is dat een ASP-advocaat alleen slachtoffers bijstaat. ASP is dan ook de afkorting van de Vereniging van Advocaten voor Slachtoffers van Personenschade.
Hij treedt dus nooit op voor verzekeraars en andere aansprakelijke partijen. De ASP-advocaat moet voldoen aan zowel de aan de strenge kwaliteitseisen van de Vereniging van Letselschade Advocaten (LSA) als aan de nog strengere eisen van de ASP.
Om lid te worden van de ASP te kunnen worden moet een advocaat eerst een aantal jaren in de letselschade praktijk hebben gewerkt. Daarna pas wordt hij toegelaten tot de opleiding van LSA-advocaat van een jaar. Hij dient de opleiding met goed gevolg af te ronden en moet ook daarna aantoonbaar voldoende letselschadezaken blijven behandelen. Bovendien dient hij zich jaarlijks verplicht bij te scholen. Daarna kan hij alleen lid worden van de ASP als hij aantoont alleen voor slachtoffers op te treden.
Iedere ASP-advocaat is dus ook een LSA-advocaat. Maar LSA-advocaten die voor verzekeraars optreden, kunnen nooit lid van de ASP worden.
De voordelen van de ASP-advocaat voor slachtoffers
De ASP-advocaat heeft bepaalde unieke eigenschappen waar slachtoffers van profiteren.
- hij treedt alleen voor slachtoffers op en heeft dus geen last van belangenverstrengeling
- verplichte jaarlijkse bijscholing zorgt ervoor dat hij altijd op de hoogte is van de laatste ontwikkelingen en rechtspraak
- als advocaat kan hij procederen en wordt door aansprakelijke partijen dus serieus genomen
- hij heeft een beroepsgeheim (verschoningsrecht)
- de verplichte derdengeldrekening garandeert dat voor de cliënt ontvangen gelden niet verkeer gebruikt worden
- de letselschade advocaat mag alleen no-cure-no-pay afspraken maken als die voor het slachtoffer gunstig zijn
- hij is gebonden aan de strenge Gedragsregels 1992 voor Advocaten
- en is onderworpen aan het strikte toezicht en het klacht- en tuchtrecht van zowel de eigen specialisatievereniging als van de Orde van Advocaten.
Het letselschadetraject
Het traject en onze volledig transparante werkwijze
In vrijwel iedere letselschadezaak komen de volgende zaken aan de orde:
- vaststellen van de aansprakelijkheid voor de schadeveroorzakende gebeurtenis
- inwinnen medische informatie betreffende het letsel
- vaststellen van het verband tussen het letsel en de gebeurtenis (causaal verband)
- verzamelen van informatie over en het vaststellen van de schade
- claimen van de schade
- afwikkelen van de schade nadat voldoende zekerheid is ontstaan over het letsel en de daaruit voortvloeiende schade
Werkwijze tijdens het traject
Omdat wij vertrouwen hebben in onze aanpak, maar meer nog omdat wij vinden dat u recht heeft op volledige inzage in wat wij doen, wordt u voortdurend op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in uw zaak en krijgt u van alle stukken afschriften. Volledige transparantie dus.
Harmoniemodel heeft de voorkeur
Vaak is de vaststelling van de aansprakelijkheid eenvoudig en kan al snel worden overgegaan tot het verzamelen van informatie over het letsel en de schade. De schade wordt dan lopende het traject steeds vergoed door de verzekeraar. Dit door middel van betalingen die voorschotten worden genoemd. Er wordt dan in (redelijk) goed harmonie met de aansprakelijke verzekeraar toegwerkt naar een zo vlot mogelijke afwikkeling.
… maar is niet altijd mogelijk: ook dan treden wij voor u op
Soms is er discussie over de aansprakelijkheidsvraag, wordt er getwijfeld door de verzekeraar of de klachten echt allemaal door het ongeval zijn veroorzaakt of is het moeilijk overeenstemming te bereiken over de omvang van de schade. Wij gaan de discussie dan niet uit de weg en kunnen als advocatenkantoor desnoods ook via de rechter voor uw belangen opkomen. Maar meestal komen we er zonder rechter wel uit, omdat een verzekeraar de gang naar de rechter meestal liever voorkomt.
Inzet derden
Gedurende het traject maakt Slot Letselschade altijd gebruik van haar vaste medisch adviseurs. En waar nodig ook gebruik van andere deskundigen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan rekenkundigen, ergotherapeuten en arbeidsdeskundigen.
We helpen slachtoffers niet alleen bij het claimen van de schade, maar ook bij het voorkomen daarvan. Wilt u weer aan het werk? Dan proberen wij u daarbij zo goed mogelijk te laten begeleiden. Ook daarbij schakelen we deskundigen in. U ziet dat wij onder belangenbehartiging niet alleen maar juridische dienstverlening verstaan. De vooruitstrevende belangenbehartiging van Slot Letselschade gaat veel verder.
Medisch expertise
Om vast te kunnen stellen of het letsel en de klachten min of meer stabiel zijn en wat de prognose is voor de toekomst is, wordt in de meeste zaken een onafhankelijke medische expertise verricht. Dit gebeurt door een ervaren medisch specialist, waarvan partijen weten dat hij de zaak onpartijdig beoordeeld.
Regeling
Meestal is de medische expertise de opmaat naar de regeling van de schade. De afspraken tussen partijen worden bij het bereiken van een definitieve regeling meestal vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst (afgekort: VSO). Deze overeenkomst sluiten wij niet voor u, deze sluit u zelf. Dat betekent dat u uiteindelijk altijd degene bent die beslist. Als u niet wilt regelen, dan gebeurt dat ook niet. Wij adviseren, maar u blijft de baas in uw eigen zaak. Zo hoort het ook.
Letselschade is de schade die je lijdt omdat je zelf letsel oploopt. Overlijdensschade is de schade die nabestaanden oplopen omdat een verwante door toedoen van een ander overlijdt.
De vergoeding van letselschade is ruimer. Zo bestaat er bij letselschade bijvoorbeeld recht op smartengeld, en bij overlijdensschade niet.
De groep personen die recht heeft op vergoeding van overlijdensschade is door de wet beperkt. Meestal gaat het alleen om de gezinsleden. Bij letselschade is in beginsel alleen het slachtoffer zelf rechthebbende. Al kunnen derden die kosten maken voor het slachtoffer ook hun schade claimen, en ook de werkgever die het loon doorbetaalt tijdens ziekte.
Smartengeld
Smartengeld is hetzelfde als immateriële schade. Het is de vergoeding voor het leed dat is veroorzaakt door lichamelijk of psychisch letsel dat door een ander is veroorzaakt. Alle overige schade noemen we materiëIe schade. Nederland is de vergoeding voor smartengeld in vergelijking met overige Europese landen laag te noemen. Er bestaat in Nederland nog geen recht op de vergoeding van immateriële schade bij overlijdensschade.
Immateriële schade is lastig uit te drukken in geld. Het gaat vaak om zeer subjectieve kenmerken zoals pijn, emotie en verdriet. Anders dan wel eens wordt gedacht, bestaat er ook recht op smartengeld als er geen psychisch letsel is. En ook als het letsel volledig herstelt, heeft u recht op smartengeld. Dus bijvoorbeeld ook bij een beenbreuk die volledig herstelt.
Wat bepaalt de hoogte van het smartengeld
- Leeftijd (hoe jonger, hoe hoger
- Duur van de ziekenhuisopnames en revalidatie
- Ernst van het letsel
- Alleen lichamelijk letsel, alleen psychisch letsel, of een combinatie van beide
- Blijvend of tijdelijk letsel
- Intensiteit van de behandelingen en doorstane pijn
- Of iemand arbeidsongeschikt is geworden of niet
- Invloed op het privé leven, bijvoorbeeld of je hobby’s niet meer kunt uitoefenen
- Missen van levensvreugde
- Verlies van sociale contacten
- De ernst en verwijtbaarheid van de daad
Hoe ernstiger en blijvender het letsel, hoe hoger het bedrag aan smartengeld. Daarbij speelt ook de duur van de ziekenhuisopname, de revalidatieperiode, de leeftijd en het al dan niet verliezen van werk en sociale contacten een rol. Maar het vaststellen blijft lastig en er zijn geen vaste richtlijnen voor. De smartengeld vergoedingen in Nederland lopen achter bij die in omringende landen. Daarom is er de laatste tijd veel druk op rechters om hogere bedragen toe te kennen.
Relatief lage vergoedingen
In vergelijking met andere Europese landen is de vergoeding van het smartengeld in Nederland relatief laag. Er vindt al jaren een discussie plaats over de wijze waarop dit zou kunnen verbeteren, want dat de bedragen omhoog moeten, daar is vrijwel iedereen het over eens. Maar er zijn nog geen duidelijke oplossingen gevonden en ook de rechters, die uiteindelijk de toon zetten, lijken vooralsnog terughoudend te blijven.
Wie heeft er recht op vergoeding van smartengeld?
Immateriële schade kan alleen worden toegekend aan het slachtoffer zelf. In uitzonderlijke gevallen wordt ook iemand die ‘slechts’ geconfronteerd is met een ernstig ongeval of met de gevolgen ervan en daardoor geestelijk letsel oploopt als slachtoffer aangemerkt. We spreken dan over shockschade.
Affectieschade
Affectieschade ziet op de situatie van het overlijden of ernstig gewond raken van een direct naaste. Hierop bestaat nog geen recht in Nederland. Op dit moment ligt er een wetsvoorstel affectieschade ter goedkeuring bij de Eerste Kamer.
Wilt u meer weten over uw recht op vergoeding van smartengeld?
Neemt u dan gerust vrijblijvend contact met ons op.
Materiële schade
Materiële schade is de schade waar echte financiële schade tegenover staat. Denk aan kosten die u maakt. Bijvoorbeeld kosten van een woningaanpassing, huishoudelijke hulp of niet vergoede ziektekosten. Naast kosten kan ook derving van inkomen of carrièreverlies als financiële schade worden gezien. De schade is een gevolg van beperkingen die optreden als iemand letselschade oploopt. De schade kan worden veroorzaakt door ongevallen, medische fouten of ongevallen in de privé sfeer.
Voorbeelden van materiële schade zijn:
- Inkomensverlies
- Pensioenschade
- Kosten van huishoudelijke hulp
- Verlies zelfwerkzaamheid
- Ziektekosten (ziekenhuiskosten, kosten fysiotherapeut, kosten hulpmiddelen)
- Kosten woningaanpassing
- Extra reiskosten
- Stijgende verzekeringspremie
- Telefoonkosten
- Juridische hulp
Deze schade lijkt dus vrij concreet. Maar het vaststellen van de hoogte ervan en het verband tussen de schade en het ongeval is vaak lastig. Vooral als het om blijvende schade gaat, die zich dus ook in de toekomst blijft voordoen. Denkt u bijvoorbeeld aan de gevolgen van arbeidsongeschiktheid. Dit leidt niet alleen tot direct inkomensverlies, maar vaak ook tot het mislopen van een bepaalde carrière en pensioenverlies.
Materiële schade onderscheidt zich van immateriële schade ofwel smartengeld.
Als de schade over een lange looptijd moet worden berekend, dient een rekenkundige te worden ingeschakeld. Zeker als sprake is van verlies van verdienvermogen (inkomensderving) en pensioenschade dient een rekenkundig rapport te worden opgesteld.
Om te bepalen of iemand bepaalde werkzaamheden niet meer kan uitvoeren, is vaak de inzet van een verzekeringsgeneeskundige en een arbeidsdeskundige nodig. Zij kunnen bepalen of iemand beperkt is. Wij weten welke deskundigen moeten worden ingeschakeld. En welke liever niet. Ook weten wij wat de juiste vragen zijn. Want de vraag juist stellen, is een eerste voorwaarde om een goed antwoord te krijgen.
Bij het vaststellen van de diverse schadeposten komt dus veel kijken. Om deze succesvol te claimen nog meer. Als u hierover vragen heeft of hulp wilt bij het verhalen van uw schade, kunt u vrijblijvend contact opnemen met Slot Letselschade voor passend advies en deskundige hulp.
Immateriële schade
Immateriële schade is hetzelfde als smartengeld. Het is de vergoeding voor het leed dat is veroorzaakt door lichamelijk of psychisch letsel dat door een ander is veroorzaakt. Alle overige schade noemen we materiëIe schade. In Nederland is de vergoeding voor smartengeld in vergelijking met overige Europese landen laag te noemen. Er bestaat in Nederland nog geen recht op de vergoeding van smartengeld bij overlijdensschade.
Immateriële schade is lastig uit te drukken in geld. Het gaat vaak om zeer subjectieve kenmerken zoals pijn, emotie en verdriet. Anders dan wel eens wordt gedacht, bestaat er ook recht op smartengeld als er geen psychisch letsel is. En ook als het letsel volledig herstelt, heeft u recht op smartengeld. Dus bijvoorbeeld ook bij een beenbreuk die volledig herstelt.
Wat bepaalt de hoogte van de immateriële schade
- Leeftijd (hoe jonger, hoe hoger
- Duur van de ziekenhuisopnames en revalidatie
- Ernst van het letsel
- Alleen lichamelijk letsel, alleen psychisch letsel, of een combinatie van beide
- Blijvend of tijdelijk letsel
- Intensiteit van de behandelingen en doorstane pijn
- Of iemand arbeidsongeschikt is geworden of niet
- Invloed op het privé leven, bijvoorbeeld of je hobby’s niet meer kunt uitoefenen
- Missen van levensvreugde
- Verlies van sociale contacten
- De ernst en verwijtbaarheid van de daad
Hoe ernstiger en blijvender het letsel, hoe hoger het bedrag aan smartengeld. Daarbij speelt ook de duur van de ziekenhuisopname, de revalidatieperiode, de leeftijd en het al dan niet verliezen van werk en sociale contacten een rol. Maar het vaststellen blijft lastig en er zijn geen vaste richtlijnen voor. De smartengeld vergoedingen in Nederland lopen achter bij die in omringende landen. Daarom is er de laatste tijd veel druk op rechters om hogere bedragen toe te kennen.
Relatief lage vergoedingen
In vergelijking met andere Europese landen is de vergoeding van het smartengeld in Nederland relatief laag. Er vindt al jaren een discussie plaats over de wijze waarop dit zou kunnen verbeteren, want dat de bedragen omhoog moeten, daar is vrijwel iedereen het over eens. Maar er zijn nog geen duidelijke oplossingen gevonden en ook de rechters, die uiteindelijk de toon zetten, lijken vooralsnog terughoudend te blijven.
Wie heeft er recht op vergoeding van immateriële schade?
Smartengeld kan alleen worden toegekend aan het slachtoffer zelf. In uitzonderlijke gevallen wordt ook iemand die ‘slechts’ geconfronteerd is met een ernstig ongeval of met de gevolgen ervan en daardoor geestelijk letsel oploopt als slachtoffer aangemerkt. We spreken dan over shockschade.
Affectieschade
Affectieschade ziet op de situatie van het overlijden of ernstig gewond raken van een direct naaste. Recht op deze vergoeding bestaat sinds 1 januari 2019 in Nederland. De wet kent geen terugwerkende kracht. Als het het overlijden of het zeer ernstige blijvende letsel is ontstaan door een ongeval of medische fout voor 1 januari 2019, geldt helaas dat de nabestaanden en naasten geen recht hebben op deze vergoeding. Zie voor verdere toelichting op de bedragen het Besluit vergoeding affectieschade.
Wilt u meer weten over uw recht op vergoeding van immateriële schade?
Neemt u dan gerust vrijblijvend contact met ons op.
Kosten van juridische bijstand
In de wet staat dat de redelijke kosten van juridische bijstand vallen onder de schade die u kunt claimen bij de aansprakelijke partij. Die moet deze kosten dan vergoeden. Als de veroorzaker aansprakelijk is kunnen wij u daarom kosteloos bijstaan.
Ook als u twijfelt of de tegenpartij aansprakelijk is, dan kunnen wij dit kosteloos voor u bepalen. Wij zullen dan met u nagaan en zelfs onderzoeken of aansprakelijkheid aanwezig is.
Bij volledige aansprakelijkheid van de wederpartij kunnen wij u kosteloos bijstaan. Heeft u eigen schuld, dan kan het zijn dan een deel van de kosten van juridische bijstand voor uw rekening komt. Dit bespreken we vooraf met u, zodat voor u volstrekt helder is waar u aan toe bent.
Eigen schuld, dikke bult?
Als u letsel heeft omdat u zelf een ongeval heeft veroorzaakt, heeft u door eigen schuld meestal geen recht op schadevergoeding. Maar soms heeft u daar wel recht op.
Wanneer toch recht op schadevergoeding?
Soms heeft u ondanks eigen schuld, toch recht op schadevergoeding. Hieronder volgt een korte opsomming van de meest voorkomende situaties waarin ook bij eigen schuld toch recht bestaat op schadevergoeding:
-
Arbeidsongevallen, waaronder ook begrepen ongevallen in het verkeer.
Werknemers worden door de wet extra beschermd en hebben bij een arbeidsongeval meestal recht op volledige schadevergoeding. Bij een arbeidsongeval is de werkgever meestal 100% aansprakelijk voor de vergoeding va de schade van de werknemer.
-
Ongeval van een kind dat jonger is dan 14 jaar.
Omdat jonge kinderen de gevaren van hun eigen handelen vaak niet goed kunnen inschatten worden ze extra beschermd door de rechter. Kinderen jonger dan 14 jaar hebben dan ook meestal recht op volledige schadevergoeding, ook als ze zelf erg onvoorzichtig zijn geweest.
-
Inzittende, ook als de bestuurder een auto-ongeval veroorzaakt.
Ook al is de bestuurder van de auto schuldig voor het veroorzaken van een ongeval, de inzittenden van die auto zijn niet schuldig. Zij hebben daarom vrijwel altijd recht op volledige schadevergoeding. Dit geldt ook voor opzittenden achterop een motor, scooter of brommer.
-
Voetgangers of fietsers.
Voetgangers en fietsers worden als kwetsbare verkeersdeelnemers extra beschermd. Zijn ze jonger dan 14 jaar dan hebben ze bijna altijd recht op 100% schadevergoeding. Zijn ze ouder dan 14 jaar, dan bestaat minimaal recht op 50% schadevergoeding. Dus als er sprake is van 60% eigen schuld, dan is er toch recht op 50% schadevergoeding. Als de eigen schuld minder is dan 50%, dan wordt het percentage schadevergoeding uiteraard nog hoger. Bij 25% eigen schuld, hoort 75% schadevergoeding.
-
Billijkheidscorrectie
Soms zijn de gevolgen van het letsel zo ernstig, dat na toepassing van de normale vaststelling van de eigen schuld, de vergoeding toch hoger wordt vastgesteld. Als bijvoorbeeld sprake is van 25% eigen schuld, dan kan bij ernstig letsel de schadevergoeding toch op meer uitkomen dan 75%.
Het is dus vaak mogelijk om ondanks eigen schuld, uw schade toch geheel of gedeeltelijk vergoed te krijgen. Wij informeren u graag verder over uw mogelijkheden.
De deelgeschillenprocedure is een snelle en goedkope weg om aan de rechter een oordeel te vragen. De procedure is speciaal bedoeld voor letselschade en overlijdensschade zaken. Als partijen er bij de afwikkeling van een zaak niet uitkomen, kunnen ze de rechter vragen te beslissen over een deel van het geschil. Uitgangspunt is dat als de rechter dat deelgeschil oplost, partijen hun overige geschillen zelf weer kunnen oplossen. Het deelgeschil dat aan de rechter wordt voorgelegd gaat meestal de kern van wat partijen verdeeld houdt. Als dat is opgelost, kunnen ze weer verder zonder hulp van de rechter.
Naast de snelheid van de procedure, is deze ook nog eens goedkoper voor slachtoffers. Zij kunnen namelijk niet in de kosten van de procedure veroordeeld worden. Bovendien krijgen ze de eigen advocaatkosten en griffierechten meestal volledig vergoed.
De deelgeschilprocedure heeft als doel dat partijen door het verkrijgen van een rechterlijke uitspraak over een deelgeschil zelf weer in staat zijn om het schaderegelingstraject definitief af te ronden. Indien zij daar niet in slagen, kunnen zij alsnog de gehele zaak aan de rechter voorleggen in een bodemprocedure in eerste aanleg.
Whiplash
Een whiplash is een heftige slingerbeweging van het hoofd ten opzichte van de romp door een ongeval. Over het algemeen is het een onverwachte zeer snelle beweging zonder dat het hoofd ergens tegenaan botst. In een fractie van een seconde wordt de halswervelkolom daardoor overmatig uitgerekt en extreem achterover en/of voorover gebogen. Whiplash is de naam voor dit ongevalsmechanisme.Whiplash is dus geen diagnose maar een mechanisme. Letterlijk betekent het zweepslag.
Whiplash Associated Disorders
Waar we spreken van whiplash bedoelen we meestal het klachtenpatroon dat ontstaat na een heftige slingerbeweging van het hoofd ten opzichte van de romp door een ongeval: het whiplashsyndroom (Whiplash Associated Disorders).
Whiplash Associated Disorders (WAD) is de officiële naam voor het klachtenpatroon ontstaan na een ongeval met acceleratie-deceleratie mechanisme waarbij krachten inwerken op de nek. Het treedt vooral op bij (auto)ongelukken, met name bij een aanrijding van achteren of van de zijkant, maar kan ook het gevolg zijn van bijvoorbeeld duiken.
In 1995 is door de Quebec Task Force een theoretische indeling gemaakt van het whiplash trauma:
- Graad 0: geen nekklachten, geen lichamelijke afwijkingen
- Graad 1: klachten van nekpijn, stijfheid en gevoeligheid, zonder lichamelijke afwijkingen
- Graad 2: nekklachten en neuromusculaire afwijkingen
- Graad 3: nekklachten en neurologische afwijkingen
- Graad 4: nekklachten met fractuur of dislocatie
Men spreekt van het acute whiplash syndroom gedurende de eerste 3 weken na het ongeval. Hierna breekt een subacuut stadium aan waarin de meeste klachten verdwijnen middels conservatieve therapie. Als de klachten persisteren na 3 maanden spreekt men van een chronisch whiplash syndroom.
Etiologie
Elk trauma waarbij een acceleratie/deceleratie mechanisme optreed kan tot een WAD leiden zoals achteroprij ongevallen, frontale en zijdelingse botsingen, duiktrauma ect.
Klachten/verschijnselen
Typische klachten van het acute whiplash letsel zijn: 1) pijn in de nek, schouders en eventueel de armen 2) hoofdpijn, vooral in het occipitale deel, soms uitstralend naar het voorhoofd tot boven de beide ogen 3) bewegingsbeperking van de nek ten gevolge van stijfheid in de nek direct aansluitend aan het ongeval. Bijkomende klachten zijn duizeligheid, visusstoornissen, misselijkheid, oorsuizen en doofheid en tintelingen in de handen, eenzijdige brachialgie op basis van schouderklachten, lage rugklachten, post-traumatische stress stoornissen (depressie) en cognitieve functiestoornissen.
Diagnostiek
Lichamelijk onderzoek
Het lichamelijk onderzoek is erop gericht om beschadiging van het zenuwstelsel aan te tonen dan wel uit te sluiten. Tevens dienen fracturen uitgesloten te worden. Een standaard neurologisch onderzoek en onderzoek van de nek en schouder dienen uitgevoerd te worden gericht op sensibiliteit en motoriek van de armen en handen en radiculaire prikkelingsproeven (Spurling) en passieve bewegingsbeperkingen van de cervicale wervelkolom en schouder.
Aanvullend Somatische Diagnostiek
Aanvullend onderzoek dient op indicatie verricht te worden. Een MRI scan van de nek is niet zinvol bij een WAD I en II doch kan overwogen worden bij verdenking op neurologische problemen. Daarnaast kan op indicatie een MRI van de aangedane schouder worden verricht. Tevens is neuropsychologische en vestibulair evaluatie geïndiceerd bij respectievelijk persisterende geheugen- en concentratiestoornissen en duizeligheidsklachten. Bij verdenking van een posttraumatische stressstoornis is nadere psychologische evaluatie geïndiceerd.
Secundaire victimisatie wordt ook wel hernieuwd slachtofferschap genoemd. Het kan ontstaan als het slachtoffer zich niet gehoord, niet respectvol behandeld of niet goed geïnformeerd voelt. Bijvoorbeeld als iemand eerst slachtoffer wordt van een ongeluk of misdrijf, en daarna opnieuw maar dan van de houding of werkwijze van de verzekeringsmaatschappij die de schade moet vergoeden maar dat niet doet of met heel veel tegenwerking.
Kapitaliseren is het berekenen van het bedrag dat nu weggezet moet worden om in de toekomst ieder jaar je schade mee te kunnen dekken. Er wordt rekening gehouden met een aantal factoren: rente, inflatie en sterftekans.
Inflatie
Prijsinflatie is hetzelfde als geldontwaarding, het minder waard worden van je geld dus. De prijsinflatie is de correctiefactor voor de geldontwaarding. Om in de toekomst aan waarde hetzelfde bedrag in handen te hebben als het bedrag dat nu is berekend, moet de invloed van de inflatie bepaald worden.
Rente
Rente zorgt ervoor dat een geldbedrag groter wordt in de loop der tijd. Met deze renteopbrengst wordt rekening gehouden, omdat deze meehelpt om de schade te betalen.
Sterftekans of statistische eindleeftijd
Ook moet je als je een toekomstige schade berekent, de invloed van de sterftekans meenemen. Aan de hand van een sterftetabel wordt berekend wat de kans is dat iemand over bijvoorbeeld 5 jaar nog in leven is. De sterftekans houdt eigenlijk in dat je er rekening mee houdt dat iemand ieder jaar een kans heeft om te overlijden. En daarmee wordt de kans dat er daarna nog schade wordt geleden dus verminderd. Als je dood bent, lijdt je immers geen schade meer. Die kans is als je jong bent bijna nul, maar neemt ieder jaar een klein beetje toe. Wanneer de sterftekans toegepast wordt, wordt er gerekend tot 100-jarige leeftijd (de eindleeftijd noemen we dat). We gaan er vanuit dat dan iedereen is overleden. Mensen worden steeds ouder, dus de sterftekans per jaar wordt steeds een beetje kleiner en we zullen uiteindelijk ook moeten gaan doorrekenen tot hogere eindleeftijden.
Er is een aparte tabel voor mannen en vrouwen, omdat die niet dezelfde sterftekans hebben.
NB: Er wordt geen rekening gehouden met bijvoorbeeld zware beroepen en of iemand rijk is of niet, hoewel die factoren ook van invloed zijn op de sterftekans. Omdat ook voor mensen met zware beroepen en mensen die minder rijk zijn met het gemiddelde wordt gerekend van alle mensen, hebben zij een klein voordeel in de berekening. Ze hebben een iets hogere sterftekans, maar daar wordt geen rekening mee gehouden. Voor rijkere mensen en mensen met minder zwaar werk, geldt het tegenovergestelde.
Er kan ook voor gekozen worden om een statische eindleeftijd overeen te komen. Een statische eindleeftijd is niks anders dan een overlijdensleeftijd. Als voor deze optie gekozen wordt, dient er uiteraard geen jaarlijkse sterftekans meer meegenomen te worden. Je gaat er immers dan voor de berekening vanuit dat vaststaat dat iemand op 1 bepaalde datum overlijdt. Die kan dus (in de berekening) niet een kans hebben eerder of later te overlijden.
Rekenrente
Onder rekenrente wordt gebruikelijk verstaan: de som van rente en inflatie. Dus als de rente 3% is en de inflatie 2%, dan spreekt men van 1% rekenrente (3 – 2 = 1).
Autofabrikanten werken hard aan zelfrijdende auto’s. Dit worden ook wel autonoom rijdende auto’s genoemd. De verschillende stappen op weg naar volledig zelfrijdende auto’s worden in vijf levels onderverdeeld. Die levels worden hieronder kort nader toegelicht.
De meeste auto’s zitten nu op level 0, sommige op level 2. De echt volledig autonoom rijdende auto is een level 5 voertuig. Die komt voorrijden als je dat wilt, heeft geen stuur meer nodig en is een soort trein op de weg. Hij brengt je waar je wilt.
Een autonoom rijdende auto hoeft niet perse een elektrische auto te zijn, maar de ontwikkeling van de elektrische auto loopt wel gelijk aan die van de zelfrijdende auto. Het is dan ook niet verrassend dat level 5 auto’s straks allemaal ook elektrisch zullen zijn.
-
Level 0
Geen enkele rijhulp, wel mogelijke waarschuwingen (blind spot detection bijvoorbeeld, of Rear Cross Traffic Alert)
-
Level 1
De bestuurder moet te allen tijde de besturing in handen kunnen nemen. Het gaat hier om functies als Adaptieve Cruise Control (ACC), parkeerassistenten of Lane Keeping Assistance.
-
Level 2 (hands-off)
Zowel acceleratie, sturen als remmen wordt door de auto gedaan. Maar de bestuurder moet alert blijven voor onverwachte gebeurtenissen en reageren zodra de software het niet aankan. Dan moet de chauffeur alsnog ingrijpen en zelf rijden.
-
Level 3 (eyes-off)
In bekende en niet-complexe omgevingen (een snelweg bijvoorbeeld) hoeft de bestuurder niet meer op te letten. Alleen in complexe situaties moet hij de controle van het voertuig overpakken.
-
Level 4
De automatische piloot bestuurt de auto, behalve in zeer slecht weer. De bestuurder is geen echte bestuurder meer en hoeft niet meer te letten.
-
Level 5
De echte zelfrijdende auto. Alles wat nodig is, is het ingeven van de bestemming. De software doet verder alles en neemt alle beslissingen.
Heeft u uw vraag niet terug kunnen vinden in de lijst met FAQ’s? Of wilt u een uitgebreider antwoord?
Bel ons dan op 030 20 81 098 of mail ons via info@whiplashletsel.nl. Wij zullen dan ons uiterste best doen uw vraag zo snel mogelijk te beantwoorden. Uiteraard kosteloos.